Een brief aan de toekomst

Lieve toekomst,

Ik maak me de laatste tijd nogal zorgen over je, dus ik besloot maar even te schrijven om te kijken hoe het met je gaat.

Ik ben eigenlijk mijn hele leven wel een beetje bang voor je geweest. Je zult misschien lachen, want je bent maar een construct van de menselijke psyche, maar het is echt zo. In tijden dat het slecht ging was ik bang dat je nooit zou verbeteren en in tijden dat het goed ging, was ik bang dat het alleen maar bergaf kon. Je kan me een doemdenker noemen, maar je bent maar een benaming van tijd, dus misschien kan je dat wel helemaal niet.

De afgelopen jaren zijn nogal wat geweest, en ik ben dingen over mezelf te weten gekomen die ik liever niet wilde weten, misschien. Elk nieuw inzicht in mezelf verwarde jou, maakte jou onzeker. Dat is oke, ik ben ook weleens onzeker.

Ik ben er niet zo goed in, onzeker zijn. Of nou ja, soms wel. Soms kijk ik naar mezelf in de spiegel en kan ik me niet voorstellen dat iemand mij ooit zou kunnen mogen, laat staan van mij zou kunnen houden. Niet-weten, daar ben ik slecht in. Presenteer mij met een sprong in het diepe en ik blijf liever op de kant, ook als de kant in brand staat. Ik denk dat dat is waarom ik zo bang ben voor jou, jij met vele gezichten, jij die per definitie ongekend is.

Ik ken mensen die nooit aan jou denken, sorry daarvoor, ze bedoelen het niet zo. Ik heb hun altijd jaloers nagekeken. Mensen die zich verliezen in het moment, die in vrije val denken dat ze vliegen. Misschien vallen ze ooit te pletter, maar misschien kom ik nooit van de grond. Misschien kan ik altijd alleen maar omhoogkijken en nooit vooruit, of achteruit, of naar mezelf in de spiegel.

Maar ik kan niet leven met ingehouden adem. Ik kan jou niet zien als boeman wanneer je net zo goed een warme omhelzing kan zijn, dat is ook niet eerlijk naar jou. Dus bij deze mijn brief om je te vertellen dat ik je niet meer zo vaak zal bezoeken, en zal proberen in het heden te verblijven. Het is hier voorlopig prima, ondanks dat de mensen soms onbeleefd zijn en de tandpasta op was.

Ik hoop je later nog een keer te zien, en dat ik dan kan denken: “Waar deed ik nou moeilijk over? Dat ging prima.”

Liefs